Sjaak Steller, Accountmanager Techniek

Stef van der Aa, Technisch adviseur

Het vermogen van een warmtepomp berekenen blijft een belangrijk aandachtspunt. In de praktijk komt er meer bij kijken dan een snelle rekensom. Sjaak Steller (accountmanager techniek) en Stef van der Aa (technisch adviseur) leggen uit waar je op moet letten en hoe Rensa installateurs ondersteunt.

Wanneer kies je voor hybride en wanneer voor all electric?

Sjaak: “Bij renovatie wordt vaak automatisch aan hybride gedacht, maar dat hoeft niet altijd. Als je echt goed isoleert en kierdicht bouwt, kun je ook prima all electric gaan.” Stef: “Het hangt af van de situatie. De isolatiewaarde, luchtdichtheid en de elektra-aansluiting van de woning bepalen wat kan. Een hybride systeem is vaak een veilige keuze bij minder goed geïsoleerde woningen.”

Welke rol speelt de warmteverliesberekening?

Stef: “Die is essentieel. Wij werken bijvoorbeeld met Heatbox, waarmee we op basis van adresgegevens en kadasterdata warmteverliesberekeningen maken. Voor bodemgebonden installaties gebruiken we VABI. Dit is zelfs verplicht volgens BRL 6000-21.”

Sjaak: “Dan geldt: als je geen goede gegevens hebt, klopt de berekening ook niet. Garbage in, is garbage out. Soms moet je echt een woning in en details vastleggen voordat je een betrouwbare berekening kunt maken.”

Hoe voorkom je problemen met start-stops en pendelen?

Sjaak: “Een warmtepomp mag maar een beperkt aantal keer per uur starten. Te veel start-stops verkorten de levensduur van de compressor. Daarom is een minimale flow door het systeem cruciaal. Een buffervat kan daarbij helpen.”

Stef: “Dat hoort direct bij het goed dimensioneren van het vermogen. Als je te groot selecteert, schakelt de warmtepomp te vaak kortstondig in en gaat pendelen.”

Hoe bepaal je de juiste selectie?

Sjaak: “De warmteverliesberekening geeft het vermogen bij bijvoorbeeld -10 graden. Maar in Nederland komt dat maar een paar uur per jaar voor. In de praktijk volstaat vaak 80% van dat vermogen, dit wordt als Bétafactor (0.8) uitgedrukt. Daarmee dek je 96 tot 97% van het jaar.”

Stef: “En bij hybride maakt het minder uit. Dan springt de cv-ketel bij zodra het echt kouder wordt. Bij all electric is het veel kritischer. Dan is het ook slim om te kijken naar het energieprofiel van de klant: hoeveel PV-panelen, misschien een batterij of een slimme boiler.”

Wat is de eerste stap voor installateurs?

Sjaak: “Beperk altijd eerst de energievraag. Dat is de basis van de Trias Energetica. Goede isolatie en ventilatie bepalen of een warmtepomp een succes wordt.” Stef: “Daar begint ieder gesprek mee. Soms is het verstandiger om eerst te isoleren en later pas een warmtepomp te plaatsen. Dat is eerlijker naar de klant, en zorgt uiteindelijk voor een beter resultaat.”

Welke praktijkvoorbeelden kom je tegen?

Sjaak: “Soms wil een klant per se all electric in een woning die daar eigenlijk niet geschikt voor is. Dan moet je eerlijk advies geven: isoleren of bepaalde aanpassingen doen voordat de warmtepomp rendabel is. Dat voorkomt teleurstellingen achteraf.” Stef: “Een ander voorbeeld is het verschil tussen een type C- en type D-ventilatiesysteem. Met balansventilatie (type D) heb je veel minder warmteverlies en dus minder vermogen nodig. Zulke keuzes maken echt verschil in de praktijk.”

Hoe ondersteunt Rensa hierbij?

Sjaak: “Wij kunnen installateurs volledig ontzorgen bij het berekenen van het benodigde vermogen. Van advies en ontwerp tot selectie van de juiste warmtepomp. We werken met berekeningen op basis van tekeningen, adresdata of gasverbruik. Voor bodeminstallaties doen we dit BRL-conform met VABI. Dat is geen standaard werk, maar maatwerk.” Stef: “Installateurs kunnen met vragen altijd bij ons terecht. Soms is het een korte berekening, soms een uitgebreid traject met meerdere scenario’s. Uiteindelijk zorgen we ervoor dat ze een goed onderbouwd voorstel aan hun klant kunnen doen.”

'Het vermogen bepaalt het succes van de warmtepomp'
Een afspraak met Sjaak

Het vermogen van een warmtepomp berekenen blijft een belangrijk aandachtspunt. In de praktijk komt er meer bij kijken dan een snelle rekensom. Sjaak Steller (accountmanager techniek) en Stef van der Aa (technisch adviseur) leggen uit waar je op moet letten en hoe Rensa installateurs ondersteunt.

Wanneer kies je voor hybride en wanneer voor all electric?

Sjaak: “Bij renovatie wordt vaak automatisch aan hybride gedacht, maar dat hoeft niet altijd. Als je echt goed isoleert en kierdicht bouwt, kun je ook prima all electric gaan.” Stef: “Het hangt af van de situatie. De isolatiewaarde, luchtdichtheid en de elektra-aansluiting van de woning bepalen wat kan. Een hybride systeem is vaak een veilige keuze bij minder goed geïsoleerde woningen.”

Welke rol speelt de warmteverliesberekening?

Stef: “Die is essentieel. Wij werken bijvoorbeeld met Heatbox, waarmee we op basis van adresgegevens en kadasterdata warmteverliesberekeningen maken. Voor bodemgebonden installaties gebruiken we VABI. Dit is zelfs verplicht volgens BRL 6000-21.”

Sjaak: “Dan geldt: als je geen goede gegevens hebt, klopt de berekening ook niet. Garbage in, is garbage out. Soms moet je echt een woning in en details vastleggen voordat je een betrouwbare berekening kunt maken.”

Hoe voorkom je problemen met start-stops en pendelen?

Sjaak: “Een warmtepomp mag maar een beperkt aantal keer per uur starten. Te veel start-stops verkorten de levensduur van de compressor. Daarom is een minimale flow door het systeem cruciaal. Een buffervat kan daarbij helpen.”

Stef: “Dat hoort direct bij het goed dimensioneren van het vermogen. Als je te groot selecteert, schakelt de warmtepomp te vaak kortstondig in en gaat pendelen.”

Hoe bepaal je de juiste selectie?

Sjaak: “De warmteverliesberekening geeft het vermogen bij bijvoorbeeld -10 graden. Maar in Nederland komt dat maar een paar uur per jaar voor. In de praktijk volstaat vaak 80% van dat vermogen, dit wordt als Bétafactor (0.8) uitgedrukt. Daarmee dek je 96 tot 97% van het jaar.”

Stef: “En bij hybride maakt het minder uit. Dan springt de cv-ketel bij zodra het echt kouder wordt. Bij all electric is het veel kritischer. Dan is het ook slim om te kijken naar het energieprofiel van de klant: hoeveel PV-panelen, misschien een batterij of een slimme boiler.”

Wat is de eerste stap voor installateurs?

Sjaak: “Beperk altijd eerst de energievraag. Dat is de basis van de Trias Energetica. Goede isolatie en ventilatie bepalen of een warmtepomp een succes wordt.” Stef: “Daar begint ieder gesprek mee. Soms is het verstandiger om eerst te isoleren en later pas een warmtepomp te plaatsen. Dat is eerlijker naar de klant, en zorgt uiteindelijk voor een beter resultaat.”

Welke praktijkvoorbeelden kom je tegen?

Sjaak: “Soms wil een klant per se all electric in een woning die daar eigenlijk niet geschikt voor is. Dan moet je eerlijk advies geven: isoleren of bepaalde aanpassingen doen voordat de warmtepomp rendabel is. Dat voorkomt teleurstellingen achteraf.” Stef: “Een ander voorbeeld is het verschil tussen een type C- en type D-ventilatiesysteem. Met balansventilatie (type D) heb je veel minder warmteverlies en dus minder vermogen nodig. Zulke keuzes maken echt verschil in de praktijk.”

Hoe ondersteunt Rensa hierbij?

Sjaak: “Wij kunnen installateurs volledig ontzorgen bij het berekenen van het benodigde vermogen. Van advies en ontwerp tot selectie van de juiste warmtepomp. We werken met berekeningen op basis van tekeningen, adresdata of gasverbruik. Voor bodeminstallaties doen we dit BRL-conform met VABI. Dat is geen standaard werk, maar maatwerk.” Stef: “Installateurs kunnen met vragen altijd bij ons terecht. Soms is het een korte berekening, soms een uitgebreid traject met meerdere scenario’s. Uiteindelijk zorgen we ervoor dat ze een goed onderbouwd voorstel aan hun klant kunnen doen.”

Sjaak Steller, Accountmanager Techniek

Stef van der Aa, Technisch adviseur

Een afspraak met Sjaak
'Het vermogen bepaalt het succes van de warmtepomp'

Rondom Rensa

Lees het laatste nieuws over Rensa en onze fabrikanten in het Rondom Rensa magazine.
Volledig scherm