Conclusie
De eerste en belangrijkste besparing is het beperken van de warmtevraag. Pas daarna bepaalt het juiste afgiftesysteem – met aandacht voor stooklijn, waterkwaliteit en naregeling – of een installatie duurzaam en efficiënt functioneert.
Bij renovatie van het afgiftesysteem komen drie scenario’s het meest voor in Nederlandse woningen: radiatoren behouden en optimaliseren, radiatoren vervangen of combineren met vloerverwarming, en bestaande vloerverwarming verder verbeteren.
A. Radiatoren behouden en optimaliseren
In goed geïsoleerde woningen kan het bestaande systeem vaak blijven functioneren, mits er voldoende na-isolatie van de schil is. Waterzijdig inregelen en nieuwe ventielen zorgen voor een gelijkmatige warmteverdeling en meer rendement. Capaciteitstekort kan worden opgevangen met radiatorventilatoren of eenvoudige bouwkundige aanpassingen, zoals een vensterbankrooster. Spoelen van de installatie en het plaatsen van lucht- en vuilafscheiders zijn essentieel: schoon water voorkomt corrosie, magnetiet en storingen. Een correct ingestelde stooklijn verhoogt het rendement. Dit is vaak een eerste stap bij verduurzaming: het levert snel extrarendement op zonder grote aanpassingen.
B. Radiatoren vervangen of combineren met vloerverwarming
Wanneer radiatoren tekortschieten of lagere temperaturen gewenst zijn, is vervanging onvermijdelijk. Daarin zijn twee routes:
Lage temperatuurradiatoren of convectoren: compacte elementen met ingebouwde ventilatoren die op 40–50 °C toch veel vermogen leveren.
Vloerverwarming: kan worden ingefreesd in bestaande vloeren of via droogbouwsystemen bij houten vloeren.
Door bovenradiatoren te vervangen door convectoren kan het hele huis op één lage temperatuur draaien, wat rendement en comfort verhoogt en extra pompen of regimes voorkomt. Balansventilatie kan bovendien tot 30% energie besparen ten opzichte van systeem C.
C. Bestaande vloerverwarming optimaliseren
Bij woningen met vloerverwarming zit de winst vooral in de naregeling. Begin met het opnieuw inregelen van de vloergroepen en spoel het systeem indien nodig om slib en lucht te verwijderen. Daarmee verbeter je comfort en rendement. Met het toepassen van een hybride verdeler kan de installatie op een later moment meegroeien naar all-electric zonder dubbele investeringen. Bij woningen met een gemengd systeem kan vervanging van de radiatoren door convectoren het geheel geschikt maken voor één temperatuurtraject én actieve koeling mogelijk maken.
Veel aandacht bij verduurzaming gaat direct naar de warmtepomp of cv-ketel. Maar als het bestaande afgiftesysteem is ontworpen voor hoge aanvoertemperaturen van 70–80 °C, kan dat problemen opleveren: leidingen die gaan tikken, kamers die niet op temperatuur komen en bewoners die comfort verliezen. Het echte knelpunt zit vaak niet in de opwekker, maar in de manier waarop warmte wordt afgegeven in de woning.
Conclusie
De eerste en belangrijkste besparing is het beperken van de warmtevraag. Pas daarna bepaalt het juiste afgiftesysteem – met aandacht voor stooklijn, waterkwaliteit en naregeling – of een installatie duurzaam en effi ciënt functioneert.
Bij renovatie van het afgiftesysteem komen drie scenario’s het meest voor in Nederlandse woningen: radiatoren behouden en optimaliseren, radiatoren vervangen of combineren met vloerverwarming, en bestaande vloerverwarming verder verbeteren.
A. Radiatoren behouden en optimaliseren
In goed geïsoleerde woningen kan het bestaande systeem vaak blijven functioneren, mits er voldoende na-isolatie van de schil is. Waterzijdig inregelen en nieuwe ventielen zorgen voor een gelijkmatige warmteverdeling en meer rendement. Capaciteitstekort kan worden opgevangen met radiatorventilatoren of eenvoudige bouwkundige aanpassingen, zoals een vensterbankrooster. Spoelen van de installatie en het plaatsen van lucht- en vuilafscheiders zijn essentieel: schoon water voorkomt corrosie, magnetiet en storingen. Een correct ingestelde stooklijn verhoogt het rendement. Dit is vaak een eerste stap bij verduurzaming: het levert snel extrarendement op zonder grote aanpassingen.
B. Radiatoren vervangen of combineren met vloerverwarming
Wanneer radiatoren tekortschieten of lagere temperaturen gewenst zijn, is vervanging onvermijdelijk. Daarin zijn twee routes:
Lage temperatuurradiatoren of convectoren: compacte elementen met ingebouwde ventilatoren die op 40–50 °C toch veel vermogen leveren.
Vloerverwarming: kan worden ingefreesd in bestaande vloeren of via droogbouwsystemen bij houten vloeren.
Door bovenradiatoren te vervangen door convectoren kan het hele huis op één lage temperatuur draaien, wat rendement en comfort verhoogt en extra pompen of regimes voorkomt. Balansventilatie kan bovendien tot 30% energie besparen ten opzichte van systeem C.
C. Bestaande vloerverwarming optimaliseren
Bij woningen met vloerverwarming zit de winst vooral in de naregeling. Begin met het opnieuw inregelen van de vloergroepen en spoel het systeem indien nodig om slib en lucht te verwijderen. Daarmee verbeter je comfort en rendement. Met het toepassen van een hybride verdeler kan de installatie op een later moment meegroeien naar all-electric zonder dubbele investeringen. Bij woningen met een gemengd systeem kan vervanging van de radiatoren door convectoren het geheel geschikt maken voor één temperatuurtraject én actieve koeling mogelijk maken.
Veel aandacht bij verduurzaming gaat direct naar de warmtepomp of cv-ketel. Maar als het bestaande afgiftesysteem is ontworpen voor hoge aanvoertemperaturen van 70–80 °C, kan dat problemen opleveren: leidingen die gaan tikken, kamers die niet op temperatuur komen en bewoners die comfort verliezen. Het echte knelpunt zit vaak niet in de opwekker, maar in de manier waarop warmte wordt afgegeven in de woning.